Kunstenaar Peter Spaans heeft de transformatie van ons eiland van haven tot woongebied vanaf het begin meegemaakt. In de jaren tachtig bezocht hij vaak vrienden die in de kraakpanden woonden. Vanaf 1991 woonde zijn in 2013 overleden vrouw in het douanegebouw; zij hadden samen een dochter, Iris, in een LAT-relatie, maar hij was hier vaak en toen zij ziek werd kwam hij er dagelijks. Sinds 2012 woont hij officieel in het douanegebouw.  In 2014 ontmoette Peter zijn huidige vriendin Jacobien.

Peter heeft voorgesteld elkaar te ontmoeten in het Borneo Architectuur Centrum (BAC) waar zijn fototentoonstelling Summer in the City te zien is (tot 15 september). Om daarna naar zijn atelier te fietsen voor het interview.

Summer in the City is de titel van een serie foto’s van eethuisjes op straat in New York, die tijdens Covid zijn gebouwd, of eigenlijk in elkaar geflanst, toen de restaurants en cafés dicht waren. Ze zijn gemaakt van golfplaten, karton, glas en alles wat men bij elkaar kon scharrelen, maar ze functioneerden goed. Zo goed zelfs dat ze er nu nog staan, wel enigszins verwaarloosd. ‘Het zijn er 12.000’, zegt Peter, ‘maar ik heb gekozen voor een bepaald gebied op Manhattan tussen de belangrijkste boulevards (10th Avenue en Columbus Avenue).

Ze worden in oktober afgebroken, maar een aantal architecten heeft ontwerpen gemaakt waaruit gekozen kan worden om de bouwsels, nu wat esthetischer en met mooiere materialen, opnieuw op straat neer te zetten. Met dit verschil dat er dan ook belasting betaald moet worden. En ze zijn natuurlijk niet meer zo spontaan.’

Peter deelt zijn atelier, onderdeel van de vereniging VWWO-Waterwolf met in totaal vijftien studio’s, in een schoolgebouw vlakbij het Funen met vijf andere kunstenaars. Zijn ruimte is de zolder. We moeten eerst twee smalle, steile trappen op en steken onze hoofden door de opening naar de zolder. Wat daar meteen opvalt zijn twee grote zwarte reliëfs. Later legt Peter uit dat het gaat om ‘religie’ en ‘oorlog’, onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Hier gaat het interview beginnen.

2024. Impressie tentoonstelling Summer in the City in het BAC, Amsterdam.

2023. Ingang van ateliergebouw VWWO – Waterwolf aan het Funen, met aan weerszijden het werk Empire State – 40 jaar later.

Hoe kwam je in Amsterdam terecht?

‘Ik kom uit Arnhem, niet van oorsprong, ik ben geboren in Weesp, en via een omweg, Groningen, en Den Bosch waar ik twee jaar op de academie heb gezeten, kwam ik in Arnhem terecht. Ik was een kraker en heel erg sociaal en activistisch, waardoor ik het absoluut niet haalde op de academie. Ik moest de academie verlaten vanwege vervangende dienstplicht, ik was ook dienstweigeraar. Dat zorgde ervoor dat ik in Arnhem in het archief moest werken. En zo heb ik mijn dienstplicht gedaan en daarna heb ik de academie afgemaakt, in Arnhem.

In 1981 ben ik afgestudeerd, ik heb daar gewerkt tot 1985-1986. Toen verhuisde ik naar Amsterdam, in 1986. Ik had gereageerd op een advertentie waarin kunstenaars werden gevraagd om mee te werken aan de verbouw van een oud gebouw in de Zaagmolenstraat, de voormalige kledingopslag van de Opera. Het moest een ateliercomplex worden. Er waren honderden aanmeldingen maar ik was het meest enthousiast. Een mazzel dat ik op die manier in deze stad kon komen.

Er waren vier stichtingen die de ateliers verdeelden. Ik had er een oppervlak van honderd vierkante meter en die kon ik inrichten zoals ik wilde, ik woonde er ook.

Acht jaar later kon ik een atelierruil doen met dit gebouw waar ik nu een atelier heb, want mijn vrouw werd zo ziek dat ik beter in de buurt kon komen wonen, want zij woonde al in het douanegebouw. Zij was een van de eersten die daar woonde. Het eiland was toen helemaal kaal, je kon de Oranje sluizen zien, heel bijzonder. Het waren sowieso bijzondere tijden. Het klinkt misschien raar, maar het was wel iets spannender vroeger. Het is nu allemaal heel keurig. Het kan misschien ook niet anders, maar de rafelranden waar ik heel erg van hou in de stad, verdwijnen steeds meer.’

1999. Duo tentoonstelling Peter Spaans en Hans Eijkelboom in Galerie Oele, Amsterdam. Op de foto het werk Bricks build your mind.

2000. Video opstelling in de groep tentoonstelling Mirror’s Edge, curator Okwui Enwezor in het museum van Glasgow.

2013. Boek Canalstreet – 34th Street. Peter fotografeerde dit stuk van Manhattan rondom de High Line tussen 1982 en 2012.

Is fotografie je enige werk?

‘Fotografie is eigenlijk de basis van mijn werk. Ik zie mezelf niet als fotograaf maar meer als beeldend kunstenaar die fotografie als uitgangspunt neemt. Het werk kan een foto worden, dat kan, maar het kan ook iets anders worden, een reliëf, een collage, of een compleet abstract werk, of een installatie waar je doorheen kan wandelen, het kan alle kanten uit gaan. Eigenlijk is de tentoonstelling in het BAC ook een soort installatie. De foto’s hangen niet naast elkaar op een wand, maar ze zijn verspreid in de ruimte, zodat je het gevoel krijgt dat je op straat loopt. Je komt ze tegen aan twee kanten op een houten staketsel, je moet omkijken, en daarna kom je nog zo’n staketsel tegen, enzovoort. Dat staketsel verwijst ook weer naar de armoedige materialen van de eethuisjes.’

‘De eigenlijke basis van mijn werk is wandelen. Flaneren, zeg maar, Parijs, de flaneur, de man of vrouw die louter om te wandelen door de stad liep, om zich heen keek, zich verwonderde en daar al dan niet iets mee deed, schrijven, tekenen, of wat dan ook. Dat is de basis, wandelen in de stad, ik ben dol op de stad, dus niet de natuur (prachtig natuurlijk), en ook niet de mensen in de stad. Als ik foto’s liet zien, vroegen mensen heel vaak: New York is heel druk, maar waar zijn de mensen gebleven. Ik zag wel dat het op de foto’s stil was op straat, maar ik was helemaal niet bewust bezig om geen mensen te fotograferen. Je ziet dat ook in de tentoonstelling in het BAC, die hutjes op straat, daar zit bijna geen mens in, hoewel het in New York overdag heel druk is, heel veel verkeer, heel veel mensen. En dat idee heb ik ook, ik heb toch een hele drukke stad gefotografeerd, maar zo ziet het er niet uit.’

2010. Diary. 9 Leporello boekjes in een box.

2013. Een blad uit het project World Works.

2019. Collage #17. Digitale print.

Waarom trekt vooral New York je aan?

‘Het begon met Berlijn, in 1979, een vriend van mij woonde in Berlijn. De stad was nog verdeeld, de muur. Ik vond het heel bijzonder. Ik zag daar toen een film over een vrouw die een prijs had gewonnen, een retourtje New York. En ik dacht, dat ga ik ook doen. Heel naïef, ik dacht helemaal niet aan de cultuur of architectuur, ik dacht alleen aan de grote stad.

Ik had geld gespaard, ben in het vliegtuig gaan zitten en in 1982 bevond ik me ergens in de stad, het was West 4 Street, Manhattan, in Greenwich Village. Ik keek om me heen, het was eind van de middag en ik dacht, waar ga ik vannacht overnachten? Zo ging dat, zo avontuurlijk ben je als je jong bent toch? Althans, zo ervoer ik en sindsdien ben ik een soort van verliefd op New York.

Ik heb er zelfs een werk over gemaakt, veel later pas, in 2016, een heel groot wandreliëf en dat heet Secretary Lunchbreak. De lunch van de secretaresse. Dat was mijn grootste droom, als vrouw, met pumps, in een kantoor te werken, met de lift naar beneden, andere makkelijke schoenen aan en over de avenue naar een eetgelegenheid te gaan, alsof ik er helemaal bij hoorde.’ Onderdeel te zijn van de stad.

Peter heeft ongeveer 40 boeken gemaakt, in wisselende oplagen, van 1 (unicum) tot beperkte oplagen tot 3000. De boeken zijn soms in opdracht of behorende bij een tentoonstelling, soms in samenwerking met bijvoorbeeld Hans Eijkelboom zoals Waar de bus ons brengt, voor Sonsbeek 9, Arnhem 2001. De meeste voor de Nederlandse markt. En af en toe gebeurt er iets onverwachts.

Peter: ‘Dit boek New York from the Yards is uitgebracht in 1986 en in 2011 kreeg ik een mail van een man uit Antwerpen, die ik niet kende. Hij had mijn boek aan een bevriende galerie eigenaar in New York laten zien en gaf door dat diegene contact met mij wilde.

Nou, ik heb contact gemaakt en dat resulteerde in 2011 in een tentoonstelling. Daarvoor moest ik de ‘oude’ negatieven digitaal restaureren en ze analoog laten afdrukken. Het zijn foto’s van subway terreinen waar de metro’s worden gestald, een soort remises, open plekken in de stad. Die kon ik op een afstand fotograferen. Dat vond ik zo’n fijn idee, dat je ruimte kon scheppen, binnen in de stad zelf. En dan krijg je een heel ander beeld van New York dan wanneer je door de straten loopt. Daar werd dat boek en de foto’s dan ook verkocht.

2008 en 2015. Deel I en deel II van On the road too, boeken, elk circa 1030 pagina’s met foto’s van twee reizen door Amerika, uitsluitend gefotografeerd vanuit de rijdende auto.

2016. Secretary Lunchbreak, ruimtelijke collage.

2022. Werk uit de serie Vertical Ambition, nr. 029.

Je bent al wandelend foto’s gaan maken. Je liep daar en je dacht wat moet ik ermee?

‘Ik dacht, ik kan het niet onthouden. En dan kom ik bij het volgende aspect van mijn werk.

Mijn werk gaat erover dat je niet alles kunt onthouden. En als je aan het verleden denkt dan is alles zo verbrokkeld. Daarom vind ik de collagetechniek die ik veel toepas zo goed omdat je op die manier het verleden kunt herscheppen.

Vanuit het idee hoe je vanuit het nu naar het verleden kijkt?

Ik zag de foto’s uit 1986 in 2011 weer voor het eerst en ik dacht, wat weet ik er nog van? Hoe kan ik het vormgeven vanuit het idee van wat weet je nog van het verleden? En dat is heel versnipperd, het is net als een uitgescheurde foto. Ik heb een aantal proeffoto’s uit elkaar gehaald en min of meer een beetje in elkaar geplakt.

Het grappige is de materialiteit van het gegeven. Ik begon de stukken op papier te plakken en dat ging bobbelen. Ik vond dat mooi want dan wordt het nog extra ruimtelijk. Ik ging de bobbels opvullen met piepschuim en dan kun je de hele curve vol maken. Zo ging ik ermee aan de slag.’

Peter laat een boek zien, een voorbeeld van een andere manier om met het verleden om te gaan.

‘Ja, dit boek beslaat mijn leven. Het is een project dat ik elf jaar geleden heb gemaakt. Als je door het boek bladert zie je langzaam door de algemene beelden foto’s van mij persoonlijk sluipen, vriendinnetjes, familie, vrienden, mezelf, maar ook kunstwerken. Een zwart vierkant met stippeltjes op elke pagina is een suggestie van tekst van mezelf, maar die laat ik weg (het zijn echte teksten in oorsprong, maar onleesbaar gemaakt). Om het op die manier wat universeler te maken zodat je zelf er een tekst bij kunt bedenken.

Een jaar of twee geleden las ik het boek De jaren van Annie Ernaux. Zij beschrijft daarin een soort collectief bewustzijn met als uitgangspunt zichzelf en haar familie. Het is een paar jaar geleden verschenen. Ik vond het zo leuk om bij haar te zien wat ik ook deed. Ik deed het met beelden, zij met woorden.

Dit is ook een voorbeeld van dat ik heel erg met geschiedenis bezig ben.’

2013. Een blad uit het project World Works.

2013. New York 1982, dagboek uit 1982 met foto’s.

Om op je foto’s terug te komen, het wandelen door de stad, hoe maak je je foto’s, sta je stil, knip je al wandelend?

‘Ik maak geen artistieke foto’s. Ik maak foto’s als ik door de stad loop – klak klak klak – en ik ben niet heel erg bezig met een bepaald kader of zo. Ik registreer met de camera zoals ik wandelend om me heen kijk.

In 1988 en 1989 kreeg ik het zowaar voor elkaar om Amsterdam te fotograferen, lopend, vanaf de spoorbaan. Alle spoorbanen in Amsterdam, daar is ook een boekje van. Er liep iemand van de Nederlandse Spoorwegen voor me, iemand achter me, en zo fotografeerde ik Amsterdam. Ik zei tegen mijn begeleiders: ik wil fotograferen zoals ik om me heen kijk, dus niet echt heel goed kijken, maar gewoon lopen en ook al struikel ik, ik maak gewoon steeds foto’s.

En toen zag ik opens een prachtige locomotief, echt, ik was verslingerd. Ik ging er omheen lopen en fotograferen en toen zei zo’n man, “Meneer, dat is niet de bedoeling, dat klopt niet met uw concept.” Ik voelde me echt betrapt.’

Ik volg het niet helemaal

‘Het concept (dat ik mezelf oplegde) was dat ik een portret van Amsterdam wilde maken op afstand zodat je overzicht hebt op de stad. Daar paste die locomotief als detail niet in.

Het leuke is – dat hoeft niet door te gaan – maar ik doe nu mee met de tentoonstelling 750 jaar Amsterdam, in Arti, er doen circa twaalf kunstenaars aan mee.

Mijn voorstel is om een aantal van de foto’s uit dit spoorwegproject te laten zien en dit concept dit jaar nog een keer uit te voeren. En dit ook te laten zien. Uitgangspunt is het 700 centenboek dat Jos Houweling in 1975, ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan, heeft gemaakt. Het is de bedoeling – Jos is 81 of 82 – dat er naar aanleiding van dit boek, in een soort tijdlijn, de laatste vijftig jaar van Amsterdam geschetst wordt. ProRail is er enthousiast over, maar of ik de foto’s ook echt kan maken is nog onzeker. Hopelijk gaat het door, want Amsterdam is zo veranderd sinds ik in 1988-1989 Amsterdam fotografeerde vanaf de spoorbaan.’

2001. Where the bus takes us – Waar de bus ons brengt, Boek en busproject van Peter Spaans en Hans Eijkelboom voor Sonsbeek 9, Arnhem (curator Jan Hoet).

2023. Opstelling van het multimedia project Black Abstract, tijdens de tentoonstelling Urban Oasis in Kunsthal 45, Den Helder.

1988. Amsterdam vanaf het spoor gefotografeerd, foto uit gelijknamig boek.

2023. Detail opstelling Black Abstract in tentoonstelling Urban Oasis, Kunsthal 45, Den Helder.

Waar ben je nu mee bezig?

‘De afgelopen jaren heb ik heel erg gewerkt aan het project Black Abstract (een titel die ik in Amerika niet kan gebruiken, zo vertelde een zwarte conservator me, want ik ben wit). Daarvoor heb ik me laten inspireren door een heel beroemd boek Laat ons vermaarde mannen prijzen, een Amerikaans boek uit de jaren dertig met een verhaal van James Agee en foto’s van Walker Evans. Een project in het kader van het plan van president Roosevelt om kunstenaars aan werk te helpen, een soort BKR in de jaren dertig. Zij werden naar het arme middendeel van Amerika gestuurd om iets te laten zien en te schrijven over de katoenpluk. En zij besloten dat niet te doen zoals in Time Life met foto’s en een kort onderschrift maar met het verhaal apart, en de illustraties apart. Ze hebben alles met elkaar te maken, ze vullen mekaar aan, maar het een is niet de illustratie van het ander.

Ik vond dat zo mooi en ik dacht, ik ga een zwart object/reliëf maken. Maar één reliëf is niks, dus ik wilde er honderd maken. Maar ik wist niet zeker of ik daartoe in staat was, dus ik heb er korte verhalen bij geschreven. Die verhalen kunnen gaan over kunst, over hallucinaties of over wat ik heb meegemaakt of hoe ik werk als kunstenaar, dat is de basis van dit boek. Het project is nog steeds gaande, het boek moet nog uitgegeven worden, dit is een dummy. De afbeeldingen/reliëfs en de verhalen staan op zichzelf. Daar ben ik nog mee bezig en ook met collages en ander werk.’

We eindigen met misschien wel dé kern van Peters werk: Het gaat niet om mooie beelden, maar over het gewone leven.

website: Peter Spaans

september 2024