De geschiedenis van het KNSM-eiland in vogelvlucht
De geschiedenis van het KNSM-eiland in vogelvlucht
Op deze pagina vind je de geschiedenis van het eiland in vogelvlucht. Samenstelling Peter van Nieuwstraten (inhoud) en Lucie de Vries (redactie).
Reageren: info@stadsdorpknsm.nl
Het KNSM-eiland heeft zijn naam te danken aan de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij. Deze maatschappij dateert van 1 oktober 1856 en kreeg bij de oprichting meteen het predicaat “koninklijk” toegekend door de toenmalige koning Willem III. Diens naam zou het eerste schip dragen. De schepen van de maatschappij voeren in de negentiende eeuw op St. Petersburg, Gotenburg, Kopenhagen, Bordeaux en het Middellandse Zeegebied.
De geschiedenis van het KNSM-eiland begint aan het einde van de jaren tachtig van de negentiende eeuw met een conflict. In de tweede helft van de negentiende eeuw breidden de havenactiviteiten in Amsterdam zich verder uit.
Op 4 juni 1903 komt de KNSM naar het oostelijk deel van het IJ-eiland. Met de gemeente wordt een contract gesloten om daar een stuk terrein te huren…
Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft de KNSM veel last van de duikbotenoorlog. Verschillende schepen gaan ten onder. Na de oorlog is er sprake van een snelle verbetering van de schepen. De zogenaamde zeekastelen worden ontwikkeld.
Al in 1934 verscheen er een Algemeen Uitbreidingsplan waarbij de havens naar het westen zullen verhuizen. Met de aanleg van het Amsterdam Rijnkanaal vanaf 1952 komt er een verbetering in de verbinding met Duitsland tot stand. Veel helpt dat niet. Er vinden veel fusies tussen scheepvaartmaatschappijen plaats. De KNSM onttrekt zich daar lang aan.
Na het vertrek van de KNSM kraken jongeren en kunstenaars in 1980 op het eiland oude kantoren, die zij als woonruimte of atelier in gebruik nemen. De bovenverdieping van Loods 6 wordt verhuurd aan kunstenaars. In het voorjaar van 1980 wordt de Kompaszaal – de wachtkamer voor de eersteklas passagiers naar Amerika en Indonesië – door krakers uit de Transvaalbuurt weer opengebroken. Ze vonden de ruimte nog vrijwel intact en maakten er een Open Havenmuseum van om de sfeer van de oude haven levend te houden. In het kantoor van de medische dienst aan de Levantkade komt een café en later een koffiehuis.
Ondertussen speelt zich op het niveau van de gemeente Amsterdam de discussie af over de toekomst van het Oostelijk Havengebied. Er zijn verschillende plannen geweest. In 1980 presenteert de werkgroep Stad aan het IJ haar plannen, gevolgd door architectenbureaus. De werkgroep van ambtenaren die door het gemeentebestuur in het leven is geroepen komt met een Structuurschets waarbij de havenbekkens worden gedempt en bebouwd.
Als we met de wijzers van de klok het eiland over gaan komen we eerst bij bedrijfsverzamelgebouw Loods 6. In de tijd van de KNSM was dit het zenuwcentrum van de maatschappij in de haven, een grote havenloods waar de grote schepen uit de West af meerden, de bagage afgehandeld werd en waar zich op de bovenverdieping een wachtkamer voor eersteklas-passagiers – de Kompaszaal – bevond. In 1956 vond de directie van de KNSM deze ruimte niet meer passend in de tijd. Zij gaf Johan van Tienhoven, een architect die ruime ervaring had met het ontwerpen van scheepsinterieurs, opdracht tot een nieuw inrichtingsplan. Dat kreeg veel waardering.
Aan de Levantkade/KNSM-laan/Venetiëstraat tegenover de halte van lijn 65 en het plein met de platanen, staat de voormalige motorenwerkplaats van de KNSM. Het werd door CASA-architecten in stukken geknipt. Het lichtgekleurde gebouw is nieuw, de beide andere zijn verbouwd. In het middendeel is een hal met lichtkoepel.
In 1989 wordt architect Jo Coenen gevraagd een masterplan te maken voor het KNSM-eiland. Tijdens de herontwikkeling is een deel van de havengebouwen gesloopt; de niet gesloopte gebouwen kregen een andere bestemming. Er ontstond een mengeling van oud- en nieuwbouw.
Sinds het KNSM-eiland woongebied werd, zijn er verschillende momenten geweest waarop de woonbaarheid in het gedrang dreigde te komen.